fragment:
Op het moment dat ik begin te schrijven
weet ik dat de plank die tegen de muur in de gang staat
straks een bank zal worden waar jij op gaat zitten
weet ik dat je zal luisteren naar mijn stem
Het begint met een ruimte,
kaalgeschraapt, afgebladderd, ontmanteld
blootgesteld aan het oog van de dwalende fotograaf
Een tussenruimte, leeg,
tussen dat wat was en wat gaat worden
…
Midden in de ruimte ligt een lichaam op de vloer
de witte handen strijken langs het frame
het doek komt strak te staan
De prints liggen in stapeltjes, gevouwen
naast elkaar, op een plastic zeil
op elk stapeltje, een briefje
met twee geschreven letters
Een beeld wordt uitgevouwen
verschijnt in de ruimte
geel, blauw, rose en groen